- Voet
- Hallux Valgus
- Achillespees klachten
- Achillespeesruptuur
- Hallux Rigidus
- Hamerteen/Klauwteen
- Hielspoor
- Platvoet
Hallux Rigidus
In de voorvoet is het gewricht tussen het eerste middenvoetsbeentje en de grote teen de meest voorkomende plaats van slijtage (artrose). Dit komt vaker voor op oudere leeftijd.
Doordat dit gewricht een zeer belangrijk gewricht is voor het afwikkelen van de voorvoet is dit gewricht vatbaar voor artrose.
Oorzaken
De belangrijkste oorzaak is primaire artrose, waarbij de leeftijd een rol speelt in de ontwikkeling van deze aandoening. Bij secundaire artrose kan op basis van een andere aandoening of ziektebeeld een versnelde slijtage optreden van dit gewricht. De belangrijkste oorzaken zijn jicht, reuma en een eerder doorgemaakte botbreuk. Ook kan de slijtage een gevolg zijn van een trauma lang geleden. De vorm van het gewricht heeft ook invloed op het ontstaan van slijtage. Zo zal bij een rond gewricht eerder een scheefstand (hallux valgus) ontstaan en bij een recht gewricht eerder slijtage.
Klachten
Door de slijtage treedt een vormverandering van het gewricht op doordat het lichaam meer bot aanmaakt. Dit zorgt vaak voor een bult aan de bovenzijde van het gewricht. Dit kan voor drukplekken in de schoenen geven. Ook treedt stijfheid van het gewricht op waardoor de grote teen minder beweeglijk wordt. Dit kan hinderlijk zijn bij het afwikkelen van de voorvoet met vaak als belangrijkste klacht pijn. In een vroeg stadium treedt de pijn vooral op tijdens belasten van de voet. Bij ernstige slijtage is soms in rust of ’s nachts ook sprake van pijn of vervelende steken ter plaatse van het gewricht.
Diagnose
Uw behandelend arts stelt de diagnose door verrichten van lichamelijk onderzoek en het maken van een röntgenfoto van de voet.
Behandeling
Aanvankelijk zal uw orthopedisch chirurg de aandoening proberen te behandelen zonder te opereren (conservatief). Hierbij krijgt u een zogenaamde afwikkelvoorziening met zoolverstijving onder de eigen bestaande schoen, waarbij het afwikkelmoment van de voet dichter bij de hiel komt te liggen. Zo wordt het versleten gewrichtje ontlast en zal er minder pijn optreden tijdens het lopen. Als ondanks bovengenoemde maatregelen het gewricht pijnlijk blijft, kan besloten worden om te opereren.
Operatie
Er zijn bestaan verschillende operaties voor een hallux rigidus. Welke type operatie in uw geval de beste is zult u bespreken met de orthopedisch chirurg
Cheilectomie
Bij de cheilectomie wordt het gewricht van de grote teen schoongemaakt en het versleten deel van het gewricht verwijderd. Deze operatie kan alleen als de slijtage maar in een deel van het gewricht aanwezig is (bovenzijde van het gewricht). Indien de slijtage al in het hele gewicht aanwezig is of ter plaatse van de sesambeentjes zal deze operatie geen verbetering geven. Na deze operatie krijgt u een drukverband voor 1 week en zult u nadien zeer intensief moeten oefenen met de teen.
Het voordeel van deze operatie is dat het gewricht intact blijft en dus bewegelijk. Het nadeel is dat enige restslijtage in het gewricht aanwezig blijft wat in de toekomst weer erger kan worden. Als de teen in aanmerking komt voor deze operatie wordt er ongeveer in 85% succes bereikt.
Artrodese
Als de slijtage in het hele gewricht aanwezig is zal dit gewricht tussen het eerste middenvoetsbeentje en de grote teen worden vastgezet (artrodese). Dit gebeurt met enkele schroeven of een klein metalen plaatje. Hierdoor zal dit gewricht niet meer kunnen bewegen, maar in het algemeen was de teen door de slijtage al behoorlijk stijf. Na deze operatie wordt u 6 weken met een gipsschoen behandeld waarvan de eerste 2 weken niet op de voet mag lopen.
Nabehandeling
Cheilectomie
De eerste week krijgt een en drukverband en moet u rust houden. Hierna mag u volledig lopen op de voet maar moet u intensief met de teen gaan oefenen. Het duurt vaak lang voordat de teen weer soepel wordt en pijnvrij is.
Artrodese
Na de operatie krijgt u gips om de voet. 2 weken lang mag u de voet niet belasten. Daarna krijgt u voor 4 weken een gipsloopschoen. Na zes weken wordt dit gips verwijderd en mag u de voet weer in een schoen belasten. Vaak kunt u gewoon lopen zonder aanpassingen in de schoenen maar in sommige gevallen met uw schoen toch voorzien worden met afwikkelvoorziening, zoals eerder uitgelegd is.
Risico’s / complicaties
Wondinfectie: in dit geval zult u enkele keren extra gecontroleerd worden en mogelijk gedurende een aantal dagen behandeld worden met antibiotica in tablet of capsulevorm
Pseudarthrose: soms groeit het bot tussen het middenvoetsbeentje en de grote teen niet binnen de verwachte tijd van 6 weken aan elkaar. Uw behandelend chirurg kan dan besluiten, u langer met gips te behandelen. Soms moet in zo’n geval nog een tweede keer geopereerd worden.
Thrombosebeen: hiervoor wordt u geadviseerd na de operatie zo snel mogelijk uw kuitspier te gaan oefenen. Dit doet u door uw voet telkens op en neer te bewegen (“richting de neus trekken en naar de grond te bewegen.”) Als u onderbeensgips heeft dat deze bewegingen niet toelaat, wordt u voor die tijd beschermd met een bloedverdunnend medicijn Fraxiparine.