- Knie
- Diagnostiek bij knieklachten
- De anatomie van de knie
- Operatieve behandeling van knieklachten
- Osteotomie (standsbeencorrectie)
- Artroscopische chirurgie (kijkoperatie)
- Conservatieve behandeling van knieklachten
- Voorste Kruisband Reconstructie
- Totale Knie Prothese en Halve Knie Prothese
De anatomie van de knie
Het kniegewricht vormt de verbinding tussen het bovenbeen en het onderbeen en bestaat uit de onderzijde van het dijbeen, het scheenbeenbot en de knieschijf aan de voorzijde. Het kuitbeen maakt geen direct deel uit van het kniegewricht maar is een belangrijk aanhechtingspunt van de spieren en de buitenste knieband. Het kniegewricht bestaat eigenlijk uit twee gewrichten, het bovenbeen en het scheenbeen vormen een gewricht maar ook vormen de knieschijf en het bovenbeen een gewricht. Deze twee samen wordt het kniegewricht genoemd en vormt een scharniergewricht welke kan buigen en strekken. De knie is qua functie feitelijk gezien een scharnier welke in drie richtingen kan bewegen.
Het kniegewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel. Dit kapsel is aan de binnenzijde bekleed met synovia (gewrichtsslijmvlies). Daarnaast bestaat het kniegewricht uit kniebanden. De binnenband (mediale band) ligt in het gewrichtskapsel en loopt van het bovenbeen naar het scheenbeen. De buitenband van de knie (laterale band) ligt buiten het gewrichtskapsel en loopt van het bovenbeen naar de kuitbeen. Deze banden geven stabiliteit aan de knie in de zijwaartse richting. Daarnaast liggen centraal in de knie de voorste en de achterste kruisband. Deze gewrichtsbanden verbinden het bovenbeen en het scheenbeen en liggen gekruist van elkaar. De voorste kruisband voorkomt het schuiven van het onderbeen naar voren ten opzichte van het bovenbeen terwijl de achterste kruisband voorkomt dat het onderbeen naar achteren verschuift.
Het kniegewricht bestaat uit drie compartimenten. Het voorste (patellofemorale) gewricht tussen het bovenbeen en de knieschijf, het binnenste (mediale) gewricht en het buitenste (laterale) gewricht tussen het bovenbeen en het scheenbeen.
De gewrichtsoppervlakten van deze compartimenten zijn bedekt met een laag kraakbeen. Samen met het gewrichtsvocht zorgt dit kraakbeen ervoor dat het kniegewricht met weinig wrijving kan bewegen. Tussen beide gewrichtshelften zitten de menisci. De binnen meniscus en de buiten meniscus. Deze meniscus fungeert als een schokdemper tussen beide botten. Bovendien zijn de gewrichtsoppervlakten van het bovenbeen en het onderbeen niet helemaal goed naar elkaar gevormd. Het bovenbeen is bol terwijl het oppervlakte van het onderbeen meer vlak is. De meniscus zorgt ervoor dat de gewrichtshelften toch goed op elkaar aansluiten.
Rondom de knie bevinden zich verschillende spiergroepen. Deze spieren zorgen voor de beweging van het kniegewricht. De hamstrings zijn de buigers van de knie en de vierkoppige bovenbeenspieren (musculus quadriceps) strekken de knie. De quadriceps hechten vast aan de bovenzijde van de knieschijf. Aan de onderzijde van de knieschijf zit de knieschijfpees die de knieschijf verbindt met het scheenbeen. De knieschijf fungeert als een soort hefboom als de quadriceps aanspant, waardoor de strekkracht wordt vergroot.
De slijmbeurzen rondom het kniegewricht zorgen ervoor dat de spieren gemakkelijk over de uitstekende botdelen kunnen glijden. Ze beschermen als het ware de spieren voor de harde botstukken zodat de spieren niet beschadigen door wrijving bij het bewegen. De belangrijkste slijmbeurs ter hoogte van het kniegewricht is de slijmbeurs tussen de knieschijf en de huid (bursa prepatellaris). Soms raakt deze slijmbeurs geïrriteerd door: het vaak doen van dezelfde bewegingen, vaak stoten of vanwege het langdurig zitten op de knieën. Deze geïrriteerde slijmbeurs kan ontstekingen en/of pijnklachten veroorzaken.