- Heup
- Conservatieve behandeling van heupklachten
- De anatomie van de heup
- Diagnostiek bij heupklachten
- Heupprothese
- Heupscopie (kijkoperatie)
- Operatieve behandeling van heupklachten
- Osteotomie
Heupprothese
Indien de niet-operatieve behandelingen onvoldoende uitkomst bieden kan de orthopedisch chirurg samen met u besluiten tot operatief ingrijpen. Het uitvoeren van een operatie bij heupklachten kan bestaan uit, heupkopsparende of heupkopvervangende operaties. Welke ingreep nodig is, hangt af van de oorzaak van de heupklachten.
Heupkopvervangende operaties
De heupkopvervangende operaties bestaan voornamelijk uit het plaatsen van een heupprothese.
Heupprothese
De heupprothese is een veelvuldig gebruikte techniek om (eindstadium) artrose te behandelen . Deze operatie wordt al ruim 50 jaar met veel succes gedaan. Als alle niet-operatieve behandeling niet het gewenste resultaat hebben komt de heupprothese in beeld. De heupprothese zorgt ervoor dat het pijnlijke en slecht bewegende gewricht weer pijnloos kan bewegen. In de meeste gevallen, 87%, is de oorzaak van deze heupklacht gewrichtslijtage (artrose).
Bij het plaatsen van een heupprothese wordt de heupkom (‘acetabulum’) en de heupkop (‘caput femoris’) vervangen door de prothese. In de loop van de jaren zijn er vele soorten heupprothesen ontwikkeld. De heupprothese is gemaakt van metaal (chirurgisch staal en/of titanium) en polyethyleen of keramiek. De verschillende type heupprotheses hebben te maken met de manier waarop de prothese wordt bevestigd in het bot; met cement (gecementeerd) of zonder cement en met ingroeimateriaal (ongecementeerd). Daarnaast bestaan er verschillende fabrikanten die allemaal net een iets ander ontwerp van de prothese hebben ontwikkeld.
Ongeacht welk type prothese geplaatst wordt, zijn 9 van de 10 patiënten na minimaal 10 jaar nog tevreden met hun heupprothese. Er bestaat een (inter)nationale lijst van bewezen goede prothesen. Bij de Eisenhower Kliniek gebruiken we als prothesesteel de Taperloc, de allofit cup als heupkom met een polyethyleen lager en het kopje is van keramiek.
Benaderingen
Om de heupprothese in het bot te plaatsen zal een toegang gemaakt moeten worden door de huid en de onderhuidse weefsels. Er bestaan hiervoor verschillende benaderingen. De meest gebruikte manieren zijn achter het dijbeen langs (de achterste benadering) of vanaf de zijkant voor het bot langs (de laterale benadering). Daarnaast bestaat er de ‘voorste benadering’. Het verschil met de andere twee benadering is dat bij de voorste benadering er geen spieren moeten worden losgemaakt. Bij de achterste laterale benadering kan het losmaken van de spieren leiden tot spierzwakte van het been. Bij de voorste benadering wordt gebruik gemaakt van het natuurlijke interval tussen de grote spiergroepen aan de voorzijde van de heup. Dit natuurlijke interval wordt opgezocht nadat de huid is geopend en op deze manier wordt er een toegang tot de heup gemaakt.
Deze benadering wordt ook wel ASI (anterior supine intermuscular) of Franse methode genoemd. In Nederland zijn er een beperkte hoeveelheid orthopedisch chirurgen die deze techniek goed beheersen. In 2015 werd in Nederland 16% van de heupprothesen via deze techniek geplaatst. In de Eisenhower kliniek plaatsen we ongecementeerde heupprotheses over het algemeen via de voorste benadering. Binnen ons team zijn dr. Suzan Verdegaal en drs. Maarten Kroon gespecialiseerd in het plaatsen van een heupprothese met deze techniek.
De voorste benadering
Het grote voordeel van de voorste benadering is dat er geen spieren hoeven worden losgemaakt om het heupgewricht te bereiken. Bovendien wordt met deze benadering nauwelijks in de buurt gekomen van de belangrijke zenuwen rondom het heupgewricht. Beschadiging van deze zenuwen komt met deze benadering veel minder voor. Hierdoor is spierzwakte na de operatie geen probleem meer. De stabiliteit van de heup en een gemakkelijker herstel tijdens de eerste periode na de operatie zijn de grote voordelen. Daarnaast is de wond die gemaakt wordt met deze methode kleiner dan bij de andere operatietechnieken. De snee in de huid is ongeveer 10 tot 15 centimeter lang.
Echter in 5-10% van de gevallen beschadigt er bij de voorste benadering de oppervlakkige zenuw van het bovenbeen. Dit is een gevoelszenuw waardoor er soms een veranderd of verminderd gevoel van een deel van het bovenbeen kan optreden.
Nabehandeling
De revalidatieperiode na een heupprothese plaatsing duurt ongeveer twee tot drie maanden. De revalidatie kan in het begin een stuk sneller gaan met de voorste benadering. Dit komt doordat de spieren intact blijven en er zo direct na de operatie meer stabiliteit is van het nieuwe heupgewricht. Direct op de dag van de operatie zal u dan ook met de fysiotherapeut een paar passen lopen (al dan niet met krukken). De volgende dag kunt u over het algemeen weer naar huis.
Risico’s
Elke operatie heeft risico’s, zo ook het plaatsen van een heupprothese. Hoewel deze complicaties slechts in enkele gevallen voorkomen is het wel van belang hier van op de hoogte te zijn.
Belangrijke operatierisico’s zijn wondgenezingsstoornissen, zenuwletsel, infectie en een heupluxatie (uit de kom schieten van de heup). Ook kan er sprake zijn van positieveranderingen van de componenten van de heupprothese of kunnen op langere termijn de protheseonderdelen loslaten waardoor er een revisieoperatie verricht zal moeten worden.