- Heup
- Conservatieve behandeling van heupklachten
- De anatomie van de heup
- Diagnostiek bij heupklachten
- Heupprothese
- Heupscopie (kijkoperatie)
- Operatieve behandeling van heupklachten
- Osteotomie
Diagnostiek bij heupklachten
Problemen van het heupgewricht kunnen pijnklachten geven in de lies. De pijnklachten kunnen uitstraling geven naar de binnenzijde van het bovenbeen tot aan de knie. Dit komt door de ligging van de heupkom en heupkop in het bekken in de liesregio in plaats van aan de buitenzijde van het been. Er zijn verschillende onderzoeken die de orthopedisch chirurg helpen bij vinden van de oorzaak voor de heupklachten. Aan de hand van (één van) deze onderzoeken wordt uiteindelijk de diagnose gesteld en kan er een behandeling worden gestart voor de oorzaak van de heupklachten.
Röntgenfoto
Bij klachten in de heup / lies regio kan een röntgenfoto gemaakt worden om het heupgewricht en het bekken af te beelden. Op deze röntgenfoto zijn de botstructuren zichtbaar van het bekken, het onderste deel van de wervelkolom en de dijbenen. Kraakbeen, de spieren en bindweefselstructuren zijn niet zichtbaar op deze röntgenfoto.
Bij slijtage van het heupgewricht zal de afstand tussen het dijbeen en de heupkom (‘acetabulum’) zijn afgenomen. Dit is te zien doordat de donkere ruimte (de gewrichtsspleet) tussen beide structuren afgenomen is. Ook kunnen cystes (donkere holtes) en/of sclerose (wittere lijnen) te zien zijn al dan niet samen met extra botvorming (osteofyten).
Als de röntgenfoto geen verklarend antwoord geeft voor de klachten van de heup dan kan verdere diagnostiek nodig zijn. Er kan bijvoorbeeld een echografie gemaakt worden, een CT of MRI-scan of een botscan.
Echografie
Met een echografie wordt door middel van weerkaatsing van geluidsgolven een beeld gevormd van de structuren die op een röntgenfoto niet gezien kunnen worden. Op deze manier kunnen het zachte weefsel, de weke delen zoals spieren, pezen, vocht en slijmbeurzen worden afgebeeld en kunnen afwijkingen hierin worden ontdekt.
CT-scan
Met een CT-scan (computertomografie) kunnen afbeeldingen gemaakt worden van doorsneden van het lichaam. Deze doorsneden zijn als het ware plakjes van het lichaam waardoor er een driedimensionaal beeld gevormd kan worden. Door de beeldvorming van een CT-scan kunnen de botstructuren en de gewrichten uitstekend gezien worden.
MRI-scan
Een MRI-scan (magnetic resonance imaging) daarentegen maakt gebruikt van de magnetische velden van de verschillende weefsels. Hierdoor is bloed, vet en ander weefsel goed te onderscheiden.
Botscan
Een botscan (skeletscintigrafie) toont hogere activiteit van het skelet door afbraak en/of opbouw. Zogenaamde ‘hotspots’ in het botweefsel worden zo aangetoond. Deze ‘hotspots’ kunnen bijvoorbeeld wijzen op een ontstekingsreactie, infectie of juist een genezingsproces na een breuk.
Marcaïnisatie
Naast deze beeldvormende onderzoeken kan er ook gekozen worden om een marcaïnisatie te verrichten. Een marcaïnisatie is een injectie met verdovend medicijn welke in het heupgewricht kan worden achtergelaten. Door dit verdovende medicijn wordt de pijn die uit het heupgewricht komt als het ware uitgeschakeld. Indien na de injectie de pijnklachten van de heup verdwijnen kan dit erop wijzen dat de pijnklachten daadwerkelijk uit het heupgewricht komen. Als de pijnklachten niet verdwijnen na deze injectie sluit dit het heupgewricht uit als oorzaak van de heupklachten.