Enkelklachten
De twee botten van het onderbeen, de tibia (scheenbeen) en de fibula (kuitbeen) komen dusdanig samen in het enkelgewricht dat zij een twee-tandse vork vormen, de zogenaamde enkelvork, waartussen de talus (sprongbeen) wordt gevangen, waarmee een goede stabiliteit wordt bereikt. Dit wordt het bovenste spronggewricht genoemd. Dit rolgewricht stelt de voet in staat op en neer te bewegen. Het gewricht tussen sprongbeen en hielbeen wordt het onderste spronggewricht genoemd. Dit stelt de voet in staat naar binnen en naar buiten te bewegen. Verder zijn voor de orthopedie de enkelbanden m.n. aan de laterale (buiten)zijde van belang.
Instabiliteit
Een enkel distorsie (zwikken) is een veel voorkomende blessure, vaak gepaard gaande met een beschadiging van de banden aan de buitenzijde van de enkel. Deze enkelband is de band die het vaakst scheurt, vooral bij balsporten en sporten waarbij gesprongen wordt. Afhankelijk van de ernst van de distorsie is de mate van scheuring van het bandencomplex. Bij lichte distorsies kan uitsluitend sprake zijn van een verrekking van de banden, zonder verscheuring. Gedeeltelijke en volledige scheuring (minder frequent) kan voorkomen.
Stellen van de diagnose
De enkel is pijnlijk bij belasten en bewegen. Er is zwelling en drukpijn aan de buitenzijde van de enkel. Er ontstaat een bloeduitstorting met later verkleuring van de buitenkant van de voet. Bij ernstige scheuring is bij onderzoek is een abnormale beweeglijkheid op te wekken (schuiflade). Het röntgenonderzoek kan soms, maar lang niet altijd, de instabiliteit aantonen. Het röntgenonderzoek is vooral van belang om een botbreuk uit te sluiten.
Behandeling
De behandeling is erop gericht blijvende instabiliteit met als gevolg herhaalde verstuikingen te voorkomen. Afhankelijk van de zwelling en de ernst van de klachten is dit aanvankelijk een drukverband of gipsspalk. Daarna wordt de enkel een periode gesteund met een tape verband. Na ongeveer 6 weken kan de fysiotherapeut de reflexen in de spieren die de enkel mede stabiel houden gaan oefenen (coördinatietraining). Meestal lukt het hiermee een klachtenvrije enkel te krijgen. Lukt het niet dan kan de enkel operatief stabieler gemaakt worden. Hierbij wordt of een deel van een pees die de enkel overbrugt als nieuwe band gebruikt of resten van de gescheurde banden en kapsel worden strak getrokken en vastgezet. Hierna volgt een gipsperiode en eventueel een tapebehandeling.
Het herstel hierna neemt meerdere maanden in beslag waarvan zeker 6 weken gips of tape en nadien fysiotherapie. Naast de normale operatierisico’s en infectie of wondgenezingstoornissen kan trombose optreden. Hiervoor krijgt u meerdere weken bloedverdunnende injecties voorgeschreven.